Een beschermingsleiding in het verdeelsysteem moet zo zijn ontworpen dat deze bestand is tegen de hoogste thermische en dynamische belastingen die ter plaatse van de installatie kunnen optreden.
De distributie van elektriciteit vindt in de regel plaats via een symmetrisch driefasensysteem. Bij LS is er sprake van een viergeleidersysteem. Door de onderlinge faseverschuiving van 120° ontstaat de situatie dat er in de vierde geleider (nulleider) geen stroom loopt.
Bij een meergeleidersysteem is de optimale situatie dat alle fasegeleiders gelijk worden belast. Hierdoor wordt niet alleen de installatie optimaal gebruikt (minimale verliezen en maximaal rendement van de componenten), maar wordt ook het voedende net gelijkmatig belast waardoor de spanning symmetrisch...
Voor de buitenkant van het verdeelsysteem moet minimaal IP2X aangehouden worden. Voor plaatsing in een ‘buitenomgeving’ wordt minimaal IPX3 vereist.
De EN-IEC 61439-1 geeft aan dat de interne bedrading de verantwoordelijkheid van de fabrikant is. Deze moet zorgen dat de stroomvoerende verbindingen en de daarbij behorende isolatie en/of ondersteuningen niet aan schadelijke veroudering ten gevolge van abnormale temperatuurwisselingen en trillingen...
Bij de installatie en de aansluiting van elektrische leidingen in gebieden met gasontploffingsgevaar, moet aan verschillende aspecten aandacht worden besteed.
Mogen wij een nieuwe verlichtingsinstallatie aansluiten op een gedateerd verdeelsysteem?
Welk elektrisch materieel mag ik in zone 1 toepassen?
Welk elektrisch materieel mag ik in zone 2 toepassen?
Welk elektrisch materieel mag ik in zone 22 toepassen?