Indien een verdeelsysteem niet door het uitvoeren van temperatuurtesten wordt geverifieerd, maar door berekeningen, geeft het voorschrift aanwijzingen voor de interne kabeldoorsnede.
In schakel- en verdeelsystemen voeren ingebouwde (schakel) componenten, alsmede interne bedrading en eventueel aanwezige railsystemen, stroom. Hierdoor ontstaat dissipatie I2R: warmte ontwikkeling die leidt tot temperatuurstijgingen.
Een goed thermisch ontwerp houdt in dat wordt voldaan aan de basiseis, namelijk dat de temperaturen bij normale bedrijfsomstandigheden niet hoger worden dan maximaal volgens de norm toegestaan.
Indien de ingebouwde componenten zijn bedraad met PVC-geïsoleerd installatiedraad, mag de maximale temperatuur van deze draad niet worden overschreden. Vaak wordt er binnen verdeelsystemen met 90 oC PVC-draad gewerkt (dit in tegenstelling tot elektrische installaties, waarin doorgaans 70 oC PVC-isolatie...
Bij een verdeelsysteem dient men een minimale hoeveelheid gegevens te verschaffen, die op het in de kast bevestigde typeschild of in de bijgeleverde technische informatie moeten worden vermeld.
Bij de bepaling van de plaats en het aantal schakel- en verdeelinrichtingen moet worden gekeken naar:
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de normen met betrekking tot ATEX 153. En daarnaast ook een korte samenvatting van die normen.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de normen met betrekking tot de ATEX 114. Daarnaast wordt ook een korte samenvatting gegeven van de inhoud.
In installaties is het, met het oog op de optredende verwarming en het dimensioneren van het railsysteem en de voeding, noodzakelijk te weten hoe groot de som van de stromen van de afgaande velden / groepen kan zijn.
De ATEX-richtlijnen zijn vernoemd naar de atmosphères explosibles, de explosieve atmosferen. Met het woord atmosfeer wordt de lucht op de werkplek bedoeld. In deze atmosfeer kan een brandbare stof, damp, gas of nevel zich vermengen met de zuurstof uit de lucht.